WONDER, DE KAT DIE GEEN MUIZEN WILDE VANGEN

Margareth Lee


margareth lee - wonder


Copyright C 2002
Alle rechten voorbehouden
absolute1.net


bar with cat & mice


Er was eens een poesje dat Wonder heette. Dat wisten maar heel weinig mensen. Toch was Wonder trots op haar naam. Ze wist wie ze was. En dat was het enige dat ertoe deed.

Haar leven was begonnen op een dag in maart. Al gauw merkte ze dat ze anders was dan andere katten. Ze stelde hele moeilijke vragen. Zo wilde ze weten waarom ze moest leren jagen. Want ze vond jagen helemaal niet fijn.
Haar moeder vertelde dat katten en mensen ooit een afspraak hadden gemaakt. De katten hadden beloofd dat zij de woningen van mensen vrij zouden houden van muizen. De mensen hadden beloofd dat ze in ruil daarvoor voedsel en onderdak aan de katten gaven. Haar moeder voegde eraan toe: 'maar mensen beseffen niet dat het katten eigenlijk heel veel moeite kost. Ze vinden muizen hartstikke lief. Het ligt ook niet in hun aard om te doden. Maar mensen denken warempel dat katten het vangen en doden van muizen leuk vinden! Ze geloven allerlei akelige dingen over ons. Dat komt omdat wij graag krijgertje spelen.'

Haar moeder vertelde verder: 'Het is begonnen met een van onze stamvaders. Op een dag had een bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-bet-overgroot-vader in het bos met een paar muizen en een paar andere vriendjes krijgertje gespeeld. Ze hadden de grootste lol. Totdat er ineens een mens was verschenen. Één van de neefjes was zo geschrokken van dat grote harige wezen dat hij van schrik een muis die hij net in z'n bek had, dood had gebeten. De mens zag dat en dacht meteen aan de muizen in zijn hut die hij liever kwijt dan rijk was. Dus haalde hij de katten over met hem mee naar huis te gaan. Hij beloofde ze elke dag eten te geven als ze zijn hut 'schoon' hielden van muizen. En dat deden ze. Want de mensen hebben alle macht over de dieren.'
Daarom moesten de katjes leren jagen. 'Heel gauw zullen jullie bij andere mensen gaan wonen,'zei moeder. 'Misschien moeten jullie dan muizen vangen. Gewoonlijk hoeven katten dat niet meer te doen. Je weet echter nooit waar je terecht komt. Dan moet je het wel kunnen. Anders vinden ze je maar een nutteloze kat.'

Wonder vond het maar een zielig verhaal: katten die voor de kost andere dieren moesten doden.
'En wat zijn muizen eigenlijk?' vroeg ze. Haar moeder moest bekennen dat ze dat eerlijk gezegd ook niet precies wist. Ze had er alleen maar over gehoord. Zelf had ze er nog nooit een gezien. 'Het enige dat ik weet is dat ze erg behaard zijn en vrij klein. Ook kunnen ze heel hard rennen en snel wegkruipen in gaatjes in muren en holletjes in de grond. Plekjes waar wij zelf niet in kunnen,' vertelde ze.
De katten hadden allerlei kattenspeeltjes. Moeder gebruikte ze om verschillende manieren te laten zien om een prooi te vangen. Ze mochten ook elke dag in de tuin spelen.




Daar oefenden ze door te jagen op wegwaaiende blaadjes en verder alles wat bewoog : een sprinkhaan, motten en slakken. De sprinkhaan was echter te snel. Hij sprong bovenop Wonder en riep triomfantelijk: 'Ik heb je gevangen!' Haar broertjes en zusjes vonden het erg grappig. Moeder zuchtte en schudde haar hoofd. De andere kittens hadden allemaal al iets gevangen. Wonder nog niks. Ze vond het wel heel leuk om de motjes achterna te zitten. Maar ze hield altijd haar nagels in als ze uithaalde naar een motje, een vlinder of een torretje. Want onze eigenzinnige poes had zich voorgenomen om nooit een ander dier pijn te doen. Het zat haar moeder behoorlijk dwars.

'Als je zo doorgaat, kom je nog in moeilijkheden,' sprak ze bezorgd. 'Kind, wees toch niet zo koppig. Moet je zien wat een fijn leven de mensen ons geven. Dan is het toch niet veel gevraagd om bereid te zijn hun huis vrij van muizen te houden?'

'Maar ik vind het eng om iets dood te maken,' antwoordde het katje. 'Het lijkt me ook heel vies. Ik wil helemaal geen wriemelend en piepend beestje in mijn mond.' Wat haar moeder ook zei, ze vertikte het om welk beestje dan ook te verscheuren. De andere kittens probeerden zich tegenover elkaar zo woest en vervaarlijk mogelijk voor te doen. Ze begonnen het poesje steeds meer te pesten. Ze vonden haar maar een bangerik en noemden haar 'muis'.
Het poesje kon het niet goed uitleggen, maar ze wist dat ze niet bang was. Ze voelde alleen dat het niet hoorde om andere dieren pijn te doen. Natuurlijk deden ze samen weleens wilde spelletjes, waarbij ze elkaar af en toe pijn deden. Maar dat was slechts spel. Nee, het was niet de bedoeling om dieren te vangen. Ze wilde daar niet aan meedoen. Maar daardoor voelde ze zich wel steeds meer een buitenbeentje.

Waar is het 2e plaatje van spelende katjes?

Moeder leerde hen ook van alles over mensen. Zo vertelde ze dat mensen hun katten mensennamen geven. Zelf werd ze Minette genoemd. Ook leerde ze hen hoe je achter de naam van de mensen kunt komen. 'Let goed op als ze elkaar begroeten,' zei ze, 'dan noemen ze elkaar vaak bij de naam. Je kunt de taal van mensen niet verstaan, want het bestaat alleen uit klanken. We kunnen wel opvangen wat ze denken. Maar hun gedachten zijn vaak zo verward, dat het meestal totaal onbegrijpelijk is.
Het katje had zich al afgevraagd waarom ze niet op de kattenmanier kon praten met de mensen bij wie ze woonde. Nu begreep ze waarom dat zo was. Katten kunnen elkaars gedachten horen. Ze maken alleen geluid om extra nadruk te leggen op iets wat ze willen zeggen. Soms wil een kat bijvoorbeeld aan een mens laten zien hoe goed hij kan jagen. Als hij dan een vogel besluipt, waarschuwt hij de vogel van tevoren voordat hij de vogel bespringt. Dat doet hij door een geluid voort te brengen dat voor mensen “klepperend” klinkt. Een vogel die niet levensmoe is, vliegt dan meteen weg. Ook miauwen katten om mensen duidelijk te maken dat ze iets willen, bijvoorbeeld voedsel.

Bij hen in huis woonde ook een langharige poes, Dusty. Haar vacht zag er de laatste tijd vreselijk uit. Het zat vol klitten. Alle katten leefden elke dag met haar mee als ze werd gekamd door haar vrouwtje. Die moest met haar worstelen om haar klitten uit te borstelen. Dusty kon dingen erg slecht onthouden, zodat het elke keer weer een volledig nieuwe traumatische ervaring voor haar was. Het vrouwtje kwam onder de krabben te zitten.
Eens gaf ze Dusty een bad. Toen deed Dusty iets wat helemaal verboden was. Ze klom in het behang! Het vrouwtje was heel erg boos.
Waar zijn de plaatjes van Dusty's wraak?
Moeder had medelijden met beiden, maar, zoals ze tegen de kittens zei: 'Het alternatief is dat Dusty steeds meer klitten krijgt en geleidelijk op Bob Marley gaat lijken.'
'Is dat niet goed dan?' vroeg ons katje. Moeder lachte en antwoordde: 'Je bent me er toch eentje! Sommigen noemden zijn kapsel coupe wanhoop. Smaken verschillen nu eenmaal.'

De tijd verstreek. Verschillende mensen begonnen te komen, die al haar broertjes en zusjes één voor één meenamen. Ze bleef als laatste over en begon al te hopen dat ze bij haar moeder zou mogen blijven.
Op een dag kwam echter een mevrouw op visite die haar wel wilde meenemen.
Het poesje merkte dat de vrouw viesruikende brandende dingen in haar mond stak. Ze sprak met een schorre stem, waarin onderdrukte woede en verdriet doorklonken. Het katje wist natuurlijk niet precies wat ze hoorde, maar ze voelde zich niet op haar gemak.
Haar nieuwe thuis lag aan een gracht, met een brede strook gras, struiken en bomen erlangs. De vrouw woonde in een klein rokerig huisje, waar het poesje de hele dag binnen zat. Ze mocht haast nooit buiten.
Wonder kijkt verlangend naar buiten.

Er woonde ook nog een beestje in een glazen kom vol water. Wonder wist niet dat het een goudvis was, maar ze vond het wel jammer dat ze niet met dat vreemd uitziende dier kon spelen. Ze probeerde het weleens, maar ze kon er niet bij.

Al vrij snel leerde ze Olga, haar nieuwe mens, steeds beter kennen. Ze merkte dat ze heel vaak boos was en ook veel huilde. Ze deed haar best om haar te troosten en was heel lief voor haar. Want ze vond het erg als iemand niet gelukkig was.

A picture of Wonder trying to reach the goldfish Wonder playing with the goldfish

Op een dag zat het katje weer alleen in huis. Verlangend keek ze rond naar iets leuks om mee te spelen. Ze probeerde bij de vis in de kom te komen. Ineens viel de kom om. En daar lag haar nieuwe vriendje te spartelen op de vloer. Het katje nam vol vreugde deel aan het nieuwe spelletje. Ze greep het visje beet, wat niet meeviel als je je klauwen inhield. Want hij was heel glibberig. Ze lag op haar rug en hield hem goed vast tussen haar poten. Ze genoot van het spelletje. Ineens werd haar vriendje helemaal slap. Hij wilde blijkbaar niet meer spelen.

Toen de vrouw thuiskwam, was ze tot grote verbazing van het katje buiten zichzelf van woede. Eerst deed ze het poesje flink pijn en vervolgens gooide ze het de deur uit. Het poesje was blij om eindelijk weer buiten te zijn en dat het niet meer geslagen werd. Het kroop in de struiken en besloot voorlopig niet terug te gaan. Wat een afschuwelijk dag! Ze bleef lekker buiten slapen.
De volgende morgen dreef de honger haar naar het huis. Maar toen ze miauwend bij de deur stond, werd er een emmer water over haar leeggegooid. Elke keer als ze genoeg moed had verzameld om er weer heen te gaan, stond de vrouw klaar met een emmer water. Het poesje snapte er niets van. Ze had nu wel geleerd dat mensen heel gemeen kunnen zijn. Daarom ging ze voortaan schuilen als ze iemand aan zag komen. Naast haar vroegere vrouwtje woonde een hond, die telkens probeerde haar te pakken te krijgen. Maar de struiken waar ze zich schuilhield, waren doornig. Ze was er veilig voor hem en andere honden. Op en langs de gracht woonden eenden en andere vogels. Veel mensen gooiden brood voor de vogels. Door dit brood op te eten, kon het poesje nog de ergste honger stillen. Ze had nu wel aldoor honger en daar hield ze niet van. Maar ze vond het best leuk buiten. Zelfs de regen vond ze niet erg.
Alles was beter dan in dat bedompte rookhol van Olga te zitten. Maar het moest wel iets heel ergs zijn geweest wat ze had gedaan, dat Olga haar nu zo slecht behandelde. Olga wilde haar vast niet meer omdat ze een hele slechte kat was. Ze herinnerde zich hoeveel zorgen haar moeder om haar had gehad.
Nu was ze helemaal alleen en leefde ze op straat. Er was ook een kater in de buurt, Stamper, die heel naar deed. Elke keer als hij haar te pakken kon krijgen, gaf hij haar een pak slaag. Het poesje was zo bang van hem, dat ze zelfs in de gracht sprong als hij haar weer eens belaagde. Hij kwam haar dan niet achterna, maar het was wel erg nat. De honger en de aanvallen van Stamper maakten haar heel mismoedig en bang. .
Het begon steeds vaker te regenen en soms was het 's nachts wel erg koud.

In de straat waar het poesje zich ophield, woonde een vrouw, die Marian heette. Al een paar weken zag ze het grijs en bruin gestreepte poesje met haar witte befje en witte pootjes op straat zitten als ze naar bed ging. Er liepen wel veel katten buiten, maar zulke jonge katjes zag je toch nooit op straat. Marian dacht dat het wel een zwerfkatje moest zijn. Ze begon kattebrokjes en snoepjes in haar tuin neer te leggen. Het poesje maakte daar dankbaar gebruik van. Ze sloop de tuin binnen als ze dacht dat er niemand in de buurt was en at alles op. Ze merkte op een gegeven moment dat het ook een fijne tuin was om je te verstoppen. Op een dag zag ze dat de voordeur van het huis openstond en dat er eten op de voordeurmat was neergezet. Ze overwoog wat ze zou doen. Wat was dat mens van plan? Met angst en beven naderde ze het eten. Er stond nog een extra bakje naast. Heerlijk, melk! Hele lekkere melk. Het leek haast op de melk die ze van haar moeder had gekregen. Behoedzaam begon ze te drinken en at toen haar bakje leeg. Daarna maakte ze snel dat ze wegkwam. De volgende dagen gebeurde telkens hetzelfde. Marian kwam nu heel vaak naar de bosjes waar de poes zich schuilhield en sprak met haar. Het poesje merkte iets heel vreemds op; ze kon haar verstaan. Ze wist gewoon waar de vrouw het over had. Ze zei: 'Poesje, je bent een Wonder! Je bent echt heel bijzonder. Ik weet wie je bent en dat je jezelf wil blijven. Dat moet je volhouden. Ga nooit tegen jezelf in, Wonder.'
Zo kwam Wonder aan haar naam, waar ze heel blij mee was. Nu bleef ze heel vaak bij Marian. Ze vond haar heel lief en zat graag bij haar op schoot. Toch was ze nog steeds heel bang en wilde niet opgesloten worden. Ze wilde niet meer bij mensen wonen, want die vond ze eigenlijk maar nare, rare wezens. Ze was nog zo jong en had dus nog nooit een winter meegemaakt. Daarom wist ze niet dat ze binnenkort onderdak nodig zou hebben. Zolang ze echter vrij in en uit kon lopen, stond ze Marian toe voor haar te zorgen.
In het begin moest ze nog steeds oppassen voor Stamper. Marian leerde haar dat ze niets te vrezen had. 'Alles wat je meemaakt weerspiegelt wat in je leeft. Stamper kan je alleen aanvallen als je bang bent en aanval verwacht. En omdat je jezelf waardeloos vindt. Je wil jezelf straffen voor je ingebeelde fouten.'
Wonder had willen vragen wat ze dan kon doen om Stamper van zich af te houden. Het leek alsof Marian zelfs haar gedachten kon lezen, want ze zei: 'Je hoeft alleen maar te kiezen voor vrede. Probeer altijd blij en gelukkig te zijn en niet te denken aan nare dingen. En wees trots op jezelf. Je hebt een foutje gemaakt, maar je weet niet eens welke, nietwaar? Het dier waar je mee speelde, was een vis. Hij kon niet buiten het water leven.'
Wonder begon te miauwen. 'Hoe kon ik dat nou weten?'
'Precies,' zei Marian. 'Je kón het niet weten.'
'Als ik Stamper zie, kan ik echt niet aan fijne dingen denken. Mijn poten gaan dan gewoon met me op de loop,' zei Wonder.
'Dat is ook niet het goede moment om je angst te bestrijden. Dat kun je het beste doen op andere momenten, wanneer je rustig kunt gaan zitten en kunt voelen dat je één bent met Stamper. Er zijn heleboel manieren om angst te overwinnen. Om te beginnen zal ik je het gebed van vergeving leren bidden.'
Dit was het gebed dat Wonder leerde:
'God, ik wil graag mijn wrok en verdriet loslaten, want ik ben me ervan bewust dat ik eronder lijd. Ik ben bereid mijn ideeën over de situatie los te laten. Er is geen goed en kwaad, er is alleen maar God. Ik geef al mijn gedachten over Stamper over aan U. Ik wil hem alleen zien zoals God hem ziet, want alleen dat is blijvend. Leen me daarom uw ogen, God. Help me uw schepselen te zien zoals U ze ziet. Ik wil alles zien met de blik van God, want ik ben één met God. Daarom is er in mijn geest alleen maar plaats voor liefde, vrede en vreugde. Dank U God, voor al het goede in mijn leven. Dank U dat U voor me zorgt. Zo is het.'

Wonder deed vanaf nu haar best om niet meer bang en boos te zijn. Ze maakte in gedachten een beeld van Stamper die heel liefdevol was. Zodra ze aan Stamper dacht zag ze voor zich hoe ze samen plezier maakten. En het gekke was, dat ze hem nu helemaal niet meer tegenkwam. Het was alsof hij van de aardbodem verdwenen was. Nu was ze hem dankbaar. Want eigenlijk had hij haar geholpen om te leren omgaan met angst.
Ze kon er echter nog steeds niet tegen om opgesloten te worden.
Marian las Wonder ook vaak voor uit een boek, waarin allerlei bijzondere dingen stonden. Elke keer hoorde Wonder haar zeggen: 'Alles wat je gelooft, is waar voor jou en dat zul je meemaken.' Ze had vaak bezoek van mensen die ze voorlas uit het boek en met wie ze sprak. Wonder kon echter alleen Marian verstaan. Alles wat andere mensen zeiden was brabbeltaal voor haar. Toen ze haar vroeg hoe dit kwam, vertelde Marian haar dat ze God om de Waarheid had gevraagd en toen helder had leren denken. 'Alle geesten zijn altijd verbonden,' merkte ze op. 'Maar het menselijk denken is ontspoord. In de Bijbel is er een verhaal over Babel, waarin het ontstaan van de huidige verwarring wordt beschreven. Mensen denken dat er één gesproken taal was die verloren ging, maar het verhaal gaat in werkelijkheid over het verlies van ons bewustzijn van onze echte communicatie. De mensen weten gewoon niet meer dat ze dezelfde gedachtenwereld delen en elkaars gedachten altijd kennen. Wanneer de mensheid niet langer gelooft dat kwaad welke macht dan ook bezit, zullen ze niet langer de behoefte voelen om iets voor elkaar te verbergen. Alle gedachten zijn toch altijd gedeeld. Geen enkel mens kan echt slechte gedachten verbergen voor een ander. Wanneer de communicatie tussen mensen is hersteld, zullen ze de dieren ook weer kunnen begrijpen.'

Wat Wonder vooral trof, was de verzekering van Marian dat er een machtig wezen was, God, die voor alle wezens zorgde. God kon je echter alleen helpen als je erom vroeg en helemaal erop vertrouwde.
Wonder kreeg een echte openbaring toen Marian haar vertelde dat mensen katten niet als huisdier hielden om muizen te vangen. Goed, ze vonden het vaak wel een nuttige eigenschap, maar de meeste mensen wilden een kat omdat deze zoveel liefde te geven had. Ze wilden een knuffeldier. Ze vonden katten ook heel mooi om naar te kijken, vooral als ze speelden. Wonder vond dat een heel fijn idee. Je hoefde dus eigenlijk alleen maar jezelf te zijn.
'Maar er zijn toch heleboel akelige mensen?' vroeg ze. 'Sommige mensen zijn ongelukkig,' antwoordde Marian, 'maar een kat kan in het leven van zulke mensen vaak wonderen verrichten.'
'Jammer dat ik dat niet eerder wist,' merkte Wonder op. 'Anders had ik Olga misschien meer plezier kunnen bezorgen.' Ze wou dat ze het goed had kunnen maken, maar ze wist niet hoe. 'Ik kan moeilijk met een bloemetje aan komen zetten,' merkte ze op. 'Dat zou ze heel vreemd vinden. Zie je het voor je?'

Wonder with flower
Ze moesten er samen om lachen. De heerlijkste les die Wonder leerde, was toen Marian haar vertelde dat de Geest van God in alles was. Zelfs al wisten de wezens het niet, de Liefde van God was in hen. Daarom hielden ze in wezen allemaal van elkaar. Dat lieten ze niet altijd merken, want alle wezens op aarde waren heel erg in de war geraakt. Ooit, heel lang geleden, was er een leugen ontstaan, waar iedereen in was gaan geloven. De leugen dat er kwaad bestond. Dat er allerlei akelige dingen konden gebeuren, waar je niets tegen kon beginnen. De wezens begonnen te geloven in een macht die kwaad kon doen.
Ze geloofden niet langer alleen in de macht van God, die hen tot dan toe altijd beschermd had. Eerst waren het alleen de mensen die erin geloofden. De dieren volgen echter de mensen. Daarom begonnen zij er toen ook in te geloven. En omdat ze erin geloofden, gebeurden er ook nare dingen. Want God had hun de macht gegeven om alles mee te maken waar ze in geloofden. Nu leefden velen in angst.

Toen sloeg het noodlot weer toe. Wonder wist niet, dat Marian helemaal geen huisdieren wilde hebben. Ze ging namelijk heel vaak op reis. Ze had Wonder in huis genomen om haar te leren weer in huis te leven en daarna een goed tehuis voor haar te zoeken. Toen ze merkte dat dat was gelukt, zei ze: 'Het spijt me, Wonder, je moet nu weg. Denk eraan dat je elke angst loslaat. Want waar je bang voor bent, zul je aantrekken. Stem je innerlijke zender altijd af op liefde, vrede, vreugde en geluk, dan zul je ook zulke ervaringen aantrekken. En blijf altijd je wonderbaarlijke zelf.'
Toen liet ze mensen van het dierenasiel komen die Wonder meenamen in een klein kooitje.
Wonder was nu heel boos op Marian. Ze voelde zich bedroefd en verraden. Eerst vond ze het ook helemaal niet leuk in het dierenasiel. Marian had echter een briefje meegegeven, waarin ze vertelde hoe erg Wonder het vond om opgesloten te worden. Daarom lieten de mensen die er werkten haar heel vaak los om in een kamer rond te lopen. Ze kon wel niet naar buiten, maar alles was beter dan het kooitje.
Gelukkig kwam al snel een aardig echtpaar dat haar meenam. Jammer genoeg mocht ze ook bij hen niet naar buiten. Wonder vroeg zich af of ze dit nog steeds aantrok omdat ze er bang voor was.

De eerste tijd deed Wonder heel erg haar best om haar nieuwe mensen te verstaan, want ze wilde hier wel graag blijven. Stel je voor dat ze weer in zo'n hokje gestopt zou worden! Maar op een dag zag ze een klein pluizig grijs diertje op de trap rennen. Haar mensen zagen het ook en raakten helemaal opgewonden. Het was een heel klein, bang muisje. Ze pakten Wonder op en zetten haar bij het muisje, terwijl ze opgewonden riepen' 'Pak het dan, Wonder.' Wonder dacht echter terug aan haar eerdere belevenissen en besloot haar wonderbaarlijke zachtaardige zelf te blijven. Je kon merken dat het de mensen niet zinde. 'Die kat is te volgevreten,' zei de man. Wonder verstond dat natuurlijk niet, maar ze merkte wel dat ze steeds minder eten kreeg. Ze leed nu echt honger en ze kon niet naar buiten om zelf haar kostje op te scharrelen. Ze besefte wel dat ze minder eten kreeg omdat ze geen muizen wilde vangen. Ze liet zich echter niet klein krijgen. Ze begon het gebed van vergeving, dat Marian haar had geleerd, heel vaak te bidden. Eigenlijk had ze verwacht dat haar nieuwe mensen haar nu beter zouden behandelen, maar die wens werd niet vervuld.
Ze had bij Marian ook geleerd dat je de dingen die je vervelend vond, goed kon gebruiken. Ze lieten je namelijk zien wat je echt wilde.
Dus begon ze te bidden om vrijheid. Ze had ook geleerd dat je je dan niet alleen bezig moest houden met datgene wat ontbrak. Je moest ook danken voor alle heerlijke dingen in je leven. Eerst vond ze dat moeilijk, omdat ze zich ellendig voelde en niet zoveel zag om dankbaar voor te zijn. Maar ze herinnerde zich de geweldige maaltijden die ze had gehad en dankte voor die. Ze dankte ook voor haar leven en dat ze een kat was. En ze bedankte God voor haar vrijheid, omdat ze ervan overtuigd was dat Hij haar heel gauw zou bevrijden.
Toen kreeg ze een ingeving, die ze meteen opvolgde. Die dag, toen de man van zijn werk kwam, ging Wonder op de loer liggen. Toen ze de sleutel in de deur hoorde, racete ze langs hem heen naar buiten. Die mensen zouden haar nooit meer te pakken krijgen, dacht ze. Ze liep heel hard weg tot ze bij een bos aankwam. Het was inmiddels weer lente geworden, dus was het heerlijk warm weer.
Wonder probeerde de lessen die ze had geleerd toe te passen. Ze wist nu van het bestaan van de winter af en besefte dat ze voor die tijd wel onderdak nodig zou hebben. Daarom vroeg ze aan God om haar te helpen een thuis te vinden. Een thuis waar ze goed verzorgd zou zijn en vrij om te komen en gaan wanneer ze wilde. Eerst vroeg ze zich af of ze niet teveel vroeg.
Toen herinnerde ze zich dat Marian ooit had gezegd, dat iedereen altijd veel te weinig vroeg aan God.
Wonder vertelde God dat ze echt haar best zou doen om alle liefde die ze te geven had aan haar nieuwe mensen te geven en aan alle wezens die op haar pad kwamen. Vanaf toen bedankte ze God elke keer als ze eraan dacht, want ze wist dat er nu een thuis voor haar geregeld zou worden. Marian had immers gezegd dat je altijd alles kreeg wat je vroeg aan God, als je maar vertrouwde dat je het kreeg. En het moest natuurlijk niet iets zijn wat andere wezens pijn kon doen, want God kon geen pijn geven.
Omdat Wonder ervan overtuigd was dat God voor haar zorgde, genoot ze van haar vrije leventje. God wist vast dat ze vrijheid boven alles lief had en daarom was het zo geregeld dat ze weg moest lopen bij haar vorige mensen. Ze genoot van alles wat haar leven de moeite waard maakte.
In het parkbos kwamen elke dag kinderen spelen, die hun boterhammen aan haar gaven. Vooral één leuk klein meisje gaf haar altijd de lekkerste boterhammen en was heel lief voor Wonder. Jammer genoeg wist ze niet hoe het poesje heette. Ze noemde Wonder Ukkie en Wonder vond dat helemaal niet erg.
Hoewel Wonder niet echt honger had, was ze ook niet bepaald gesteld op haar huidige dieet. Ze had liever kattebrokjes. Wat ze niet wist, was dat het meisje, Linda, haar moeder verteld had over het zwerfkatje, dat zo lief en aanhalig was en geen eten had. Eerst zei haar moeder; 'ach, katten kunnen heel goed overleven in de natuur.' Maar toen Linda vertelde dat Wonder heel blij was met het brood dat ze haar gaf, begon de moeder zich zorgen te maken. Daarom gaf ze Linda wat kattebrokken mee en nu was Wonder echt heel gelukkig. Ze had een mens om mee te knuffelen, goed te eten en vrijheid. Meer kon je niet willen. Tot haar verrassing merkte ze dat ze Linda ook steeds beter kon verstaan. Linda verstond haar niet, maar Wonder merkte dat ze echt van alle dieren hield. Eens liep er namelijk een bosmuisje voor hen langs en Linda pakte Wonder gauw op en zei: 'Je wilt het muisje toch geen kwaad doen, he Ukkie? Want muisjes zijn ook heel lief, hoor!'
Wonder was heel opgelucht dat ze iemand had gevonden van wie ze niets hoefde te vangen. Ze was bevriend met alle wezens in het bos, ook met de muisjes. Die wisten dat ze niets te vrezen hadden van haar en dat ze een leuke speelkameraad was. Dat liet ze toen ook aan Linda zien. Die vond het heel leuk, toen ze haar met de muizen zag spelen.
Wonder and mice and poppies Wonder and mice
Op een dag tilde Linda haar op en nam haar mee naar huis. Na veel aandringen van Linda had haar moeder eindelijk toestemming gegeven om 'Ukkie' mee naar huis te nemen. Wonder ging met de stroom mee. Ze dacht: 'Als het me daar niet bevalt, kan ik heus wel de benen nemen. God zorgt voor me en ik ben tenslotte niet meer zo'n onervaren klein poesje.' Dat was waar, want in haar korte leven had ze al heel veel geleerd. Ze wist nu precies wat ze wilde. En dat kreeg ze ook. Want Linda en haar moeder waren heel lieve, vredige mensen bij wie ze een heerlijk leven had. Ze hadden een kattenluikje in de deur, zodat ze zoveel buiten kon zijn als ze zelf wilde en kreeg goed te eten.

Gaandeweg merkte Wonder dat ze heel veel invloed kreeg op de andere katten in de buurt. Ze vertelde nu aan alle katten die ze tegenkwam, dat ze geen muizen of wat dan ook hoefden te vangen. Dat het veel belangrijker was om de mensen liefde te geven en gewoon jezelf te zijn. 'Laat de mensen voortaan maar zelf hun muizen vangen,' zei ze glimlachend. Alle katten barstten in lachen uit, toen ze zich probeerden voor te stellen hoe mensen op muizenjacht gingen.

'Je zult beslist een prettig leven hebben, als je aldoor voor die dingen kiest, die je echt gelukkig maken. Dingen die meer liefde, vrede en harmonie in jouw leven en dat van iedereen om je heen brengen.'
Tegenwoordig zat Wonder nu soms heel lang stil na te denken over God en de wonderbaarlijke dingen die ze had geleerd. Toen begonnen tijdens het stilzitten ook allerlei vreemde dingen te gebeuren. Zo merkte ze eens een ruisend geluid op als van een wind in een tunnel en het was net alsof ze door een gigantische stofzuiger werd opgezogen. Ze leek ongelooflijk snel te bewegen. Ze kwam in een zee van lichtjes terecht. Daar golfde een betoverende melodie van de levensstroom door haar heen. Een prachtige blauwe ster vulde haar blikveld. Het gaf haar een gevoel van onmetelijke vrede en liefde.
Andere keren leek er licht uit haar te komen, helderder dan het zonlicht, waarvan de glinsterende stralen rond haar heen schenen. Het licht was helderder dan duizenden zonnen. Ze voelde heel haar lichaam pulseren met de stromen licht die uit haar golfden en alles doordrongen. En de dromen die ze had .... nooit had een kat zulke verrukkelijke, wonderbaarlijke werelden betreden.

Ze herinnerde zich hoe teleurgesteld ze was geweest toen ze weg moest bij Marian, maar nu begreep ze dat dat voor haar bestwil was gebeurd. Ze had zoveel moeten leren. Daar was ze nog steeds mee bezig. Ze zag in dat ze een taak had, die ze niet had kunnen vervullen als ze daar was gebleven. Nu kon ze met dankbaarheid terugdenken aan Marian. Ze was heel blij dat deze op haar weg was gekomen. Door haar had ze een heel andere manier geleerd om naar dingen te kijken.
Ze werd zich ervan bewust dat ze aldoor nieuwe inzichten kreeg, alleen door over dingen na te denken. 'Ik heb een innerlijke leraar,' besefte ze. Ze besloot hem te vragen waarom God het kwaad niet uitroeide. Ze ging toen heel stil zitten en maakte haar geest helemaal leeg, zodat God tegen haar kon spreken. En ineens wist ze het.
God kon iets niet uitroeien dat niet bestond. God had alles volmaakt geschapen en zonder fouten. Want als God iets zou maken met fouten, dan was Hij zelf niet foutloos en dus niet goddelijk. Eigenlijk zou het verbazingwekkend zijn als God zelfs maar iets afwist van het kwaad. Een God die iets afwist van slechtheid moest zelf slecht zijn. Want God is alles. Dus moest alle kwaad dat er leek te zijn, een illusie zijn en de hele wereld vol kwaad moest dus wel niet echt zijn. Nu begreep ze veel beter wat Marian had bedoeld; alle narigheid zou vanzelf verdwijnen als iedereen zou denken zoals God. Ze hoefden alleen liefde, vrede en vreugde in hun denkwereld te laten blijven.

Wonder voelde zich nu aldoor zo buitengewoon gelukkig, dat het af en toe haast onverdraaglijk was. Van louter geluk maakte ze soms hele rare bokkesprongen, die niet helemaal in overeenstemming waren met haar waardigheid van kattenverlosser.
Ze wilde dit gevoel heel graag met iedereen delen. Ze besefte dat ze haar gaven het beste kon delen door erover te vertellen.

Ze breidde de dingen die ze had geleerd uit met nieuwe inspiraties. Zo legde ze haar buurtkatten uit dat er een andere wereld is, waar je in kunt verblijven zonder dat je ergens heen hoeft. 'Je hebt het zeker over een zogenaamd leven na de dood,' zei een ander spottend. 'Nee, hoor,' zei Wonder. 'Je hoeft helemaal niet dood te gaan om dit leven mee te maken. Niet de dood is je toegangsbewijs tot de hemel, maar de verandering van je denkwereld. Je hoeft alleen maar anders te gaan denken.'
Ze legde hen ook uit dat je alles aantrekt waar je je aandacht op richt. Alles komt naar je toe waarvan je houdt en ook alles waar je bang voor bent, als je maar gelooft dat het met jou kan gebeuren. In het begin stuitten haar woorden op veel weerstand.

Lilith was een Siamees poesje met lang haar van ongeveer acht maanden, wat ook heel jong is voor een kat. Ze vertelde dat er een nieuw katje, Mao, bijgekomen was bij haar thuis. 'Dat akelige jong stoof op me af, roepend, “mama, mama”. Blijkbaar lijk ik op zijn moeder. Ik heb hem er meteen flink van langs gegeven om hem goed duidelijk te maken dat ik niet zijn moeder ben. Ik ben ook niet van plan om die rol op me te nemen. Hij wil echter gewoon niet luisteren. Ik word stapelgek van dat jong,' zei ze. 'Hij achtervolgt me de hele tijd en dan dat gejammer van hem ... Zet het van je af, heb ik hem gezegd. Je ziet je moeder nooit meer. Hoe kom ik van die klier af?'



'Zolang je hem als een klier ziet, zal hij zich ook zo gedragen,' vertelde Wonder haar. 'Hij wil gewoon wat alle wezens willen. Liefde! Kun je niet proberen hem te verdragen?'
'Absoluut niet. Ik wil gewoon niet onder één dak met die kleine etter leven. Hij heeft zelfs geprobeerd melk bij me te drinken. Mijn mensen kiezen ook aldoor partij voor hem. Ze zien niet wat hij uitspookt, maar alleen dat ik hem op zijn kop geef,' antwoordde Lilith. 'Kan ik niet gewoon God vragen om een nieuw thuis en zo van de problemen afkomen?' 'Tja, natuurlijk kun je dat,' zei Wonder. 'Als je echter niet wilt proberen anders naar hem te kijken, dan zul je de rest van je leven met hem of anderen die dezelfde gevoelens in je oproepen, doorbrengen. Die ergernis is in jou en zal bij je blijven, op welke manier dat ook opgewekt wordt. Waar je je tegen verzet, blijf je aantrekken in je leven.'
Lilith vond Wonder maar zweverig en vertrok met de woorden 'ik ben veel te nuchter hiervoor.' Later hoorde Wonder dat Lilith inderdaad een nieuw thuis had gekregen. Na een paar jaar werd er voor Mao echter een nieuw thuis gezocht, omdat zijn mensen gingen scheiden. En wat gebeurde er? Hij ging bij Lilith wonen. Hij was nu een uit de kluiten gewassen kater, die zich niet meer liet aframmelen door haar.


De mensen waren dol op hem; zijn manier van spinnen was haast hypnotiserend en ze hadden nog nooit zo'n aanhalige kat meegemaakt. Lilith, die zich altijd nogal afstandelijk had gedragen, moest machteloos toekijken hoe hij haar mensen inpalmde. Er was echter niets aan te doen. Toen Wonder hiervan hoorde, hoopte ze dat Lilith ooit zou beseffen dat ze gewoon een kans kreeg om liefde te geven, in plaats van haat. Wat je geeft, krijg je altijd terug. Daarom is het in je eigen belang om je wereld te vullen met datgene wat je zelf wil krijgen. Dan ben je er zeker van dat je dat ook zult ontvangen.
'Jij hebt makkelijk praten,' zei een kat, die bij hele nare mensen woonde. Hij kreeg heel vaak geen eten en soms deden ze hem pijn. Ze deden ook regelmatig elkaar pijn. 'Het enige dat ik wil is vrede. Maar hoe zou ik vrede in hun leven kunnen brengen?' En hij vertelde wat hij allemaal te verduren had van zijn mensen. Vooral op de man, die Peter heette, was hij heel erg boos. Hij besloot met: 'Ik heb een ellendig leven en daar zou ik dan ook nog zelf verantwoordelijk voor zijn? Bedankt!' Wonder hoorde hem rustig aan en zei: 'Je kunt je slachtoffer blijven voelen en blijven lijden, als je liever gelijk hebt. Want iedereen heeft altijd gelijk. Als je echter bereid bent te veranderen, raad ik je aan om te proberen om niet meer boos op ze te zijn. Waarschijnlijk leven ze aldoor in angst. Net als alle mensen die in de leugen van het kwaad geloven. Je kunt echter anderen niet veranderen. Je kunt alleen jezelf veranderen. Heel de wereld verandert mee als jij je gedachten verandert. Ooit zullen alle wezens bewust worden, allemaal in hun eigen tempo.'
Ze leerde hem toen het gebed van vergeving en vertelde hem om zo vaak mogelijk te bidden.
Toen de kat het gebed goed kende, vroeg hij nog: 'Waarom moet ik op het eind zeggen “zo is het”?' Wonder antwoordde: 'Om jezelf ervan te doordringen dat wat je nu gezegd hebt, al gebeurd is. Want als je iets aan God vraagt, is het meteen gebeurd. Misschien zie je het niet meteen, maar dat komt omdat je oude gedachten nog een tijdje in je denkwereld blijven plakken.'
Wonder vervolgde haar uitleg: 'Als je vergeeft, geef je in feite liefde. Als er liefde in je is, trek je vanzelf liefde aan. Want het gelijke trekt het gelijke aan. Dat wordt de wet van aantrekking genoemd. Bid daarom aldoor voor anderen. Wees ook dankbaar voor de liefde en de zegeningen die er wel in je leven zijn.'
Een paar weken later kwam de kat terug om te vertellen dat zijn mensen verhuisd waren en hem gegeven hadden aan de nieuwe bewoonster van het huis. Ze kwam naar het huis kijken en was meteen helemaal weg van hem. De kat had nu een heerlijk vredig leven en was heel gelukkig.

Sommige katten vonden al deze nieuwe ideeën nog steeds te ver gaan. De eerste keer dat haar dat verweten werd, herhaalde Wonder wat ze Marian in een dergelijke situatie had horen zeggen. In 1899 had Charles Duell, directeur van het Amerikaanse bureau voor patenten, waar alle uitvindingen worden geregistreerd, gezegd: 'Alles wat uitgevonden kan worden is al uitgevonden.' Toch moesten toen de meeste grote uitvindingen van de mensen nog gedaan worden! Er bestonden nog niet eens katteluikjes of lekkere kattebrokken.

De woorden van Wonder bleken ook een helende werking te hebben op veel katten, die lichamelijk iets mankeerden. Wonder werd zich pas hiervan bewust, toen ze op een dag geroepen werd bij een kat, die zei dat ze zich heel beroerd voelde na het eten van giftige vis. Wonder zei echter: 'De vis was onschadelijk. Jij hebt de vis vergiftigd. Wat scheelt je?'
'Tja, ik heb problemen met wel vijf personen en met heleboel katten,' was het antwoord. De kat was door al het geruzie en al haar ergernis helemaal uit haar evenwicht geraakt. Daardoor had ze de verkeerde vis aangetrokken. Nu begon ze het gebed van vergeving te bidden, elke keer als ze weer een nare gedachte had, waardoor ze zich niet goed voelde. Ze kon zich volledig op het bidden concentreren, want ze had nergens trek in, niet in eten of spelen. Daardoor was ze binnen korte tijd genezen.
Natuurlijk waren er katten die dachten dat Wonder hen kon genezen. Ze wilden door haar aangeraakt worden. Wonder maakte hen echter goed duidelijk dat zij zelf de bron van hun genezing waren. Ze zei: 'Als je jezelf kunt genezen, hoef je nooit meer ziek te worden. Elke ziekte komt doordat je verkeerd denkt. Als je gelooft, dat een ander je geneest, zal dat ook gebeuren. Je hebt dan wel je macht aan die ander gegeven.'
Ze legde uit dat echte genezing alleen plaatsvindt in de geest. 'Het is je denken dat ziek is, niet je lichaam,' zei ze telkens tegen katten die klaagden dat ze ziek waren.

Katten stelden telkens weer dezelfde vraag. Als het kwaad niet echt is, waarom maak ik dan zulke nare dingen mee? Hoe kun je zeggen dat kwaad niet bestaat, overal om me heen zie ik het.
Wonder gaf ze te kennen dat kwaad niet echt is omdat het tijdelijk is. Het heeft je geloof nodig om zich te manifesteren. Het Goede is er altijd, of je er nu wel of niet in gelooft. Het is onuitroeibaar. Wanneer je eenmaal echt in het Algoede, in God begint te geloven, is er geen weg terug. Het is blijvend en eeuwig.
Je raakt eraan verslaafd hoe het goede zich in je leven manifesteert. Je raakt verslaafd aan Goddelijke Liefde, vrede en vreugde en gelukzaligheid.
Eens merkte een student van Wonder op, dat het eerder erop leek dat iedereen verslaafd was aan kwaad, aan lijden, woede en pijn. Zovelen weigerden te geloven dat ze geen slachtoffer waren. Ze wilden met alle geweld gelijk hebben.
'Toch is er een grens aan wat men kan verdragen,' zei Wonder. 'Iedereen heeft er gegeven moment genoeg van.'

Van heinde en verre kwamen nu katten om Wonder te horen spreken. Ze opende elke bijeenkomst met de woorden:

'Ik ben een wonder, maar jullie ook. Elk schepsel is een wonder. Zelfs al denkt-ie er anders over. Want wat God maakt, is altijd volmaakt en vol liefde. Niemand kan het veranderen.'
Het leven van alle katten veranderde enkel door naar haar te luisteren. Dat kwam doordat ze de dingen die ze hadden geleerd niet alleen toepasten in hun eigen leven, maar ook aan elkaar begonnen door te geven. Want wat je aan anderen leert, leer je zelf ook. Zo werd Wonder een leraar van leraren.

Wonder with halo




Copyright © Deirdre Dorsett 2002
Nieuw! Het prentenboek van Deirdre Dorsett "De paarse maan"! (Vertaald uit het Engels: The Purple Moon) Bestel het per email. Plaats a.u.b. de naam van het gewenste boek in de regel van onderwerp of in de tekst van het bericht. Bedankt! email Bestellingen Of koop dit ebook nu snel en veilig via Paypal door de witte knop aan te klikken


email hier om lid te worden van de ebookclub            onze_gratis_spirituele_ebooks            ebook-winkel         artikelen            onze_selectie van tastbare boeken, dvd's en kleurboeken            boekbeschrijvingen_&_recensies            dieet_voeding-&_gezondheid           vegetarische_recepten            spiritueel_tuinieren           www.trans4mator.nl_de_Transformator_voor_Energetische_Verandering           Vind_je_passie_met_de_Transformator!
           afbeeldingen van Sulamith Wulfing, Gustav Doré, Marja Lee Kruijt e.v.a.            voor_kinderen sprookjes, verhalen, elfjes en kleurplaten
              inspirerende_Engelse_songteksten            metafysische_Engelse_gedichten           links_naar_interessante_sites           English absolute1.net (Engels} with free ebooks
Voor de kinderen
de kinderpagina met sprookjes, verhalen, elfjes en kleurplaten

je eigen huisdier op het net
plaatjes van feeën en elfjes
meer plaatjes van feeen en elfen
Japanse en oosterse elfen en engelen van ami angelis
diverse kleurplaten.
Harry Potter kleurplaten
ballerina elf
kleurplaten van bloemenkinderen
Margareth Lee - het verhaal van Wonder, de kat die geen muizen wilde vangen
Oscar Wilde - De gelukkige prins
Margery Williams - Het fluwelen konijn
Margareth Lee's versie van 'De drie wensen'
Jan en de bonestaak
De echte prinses